Om de samenwerking tussen grensregio’s op economisch en sociaal-cultureel vlak te stimuleren heeft de EU in 1990 het subsidieprogramma Interreg in het leven geroepen. Daarom kan dit jaar het 30ste jubileum gevierd worden. Dankzij INTERREG hebben in de afgelopen 30 jaar al veel samenwerkingsprojecten in de Duits-Nederlands grensregio’s plaatsgevonden en hopelijk zullen er nog vele volgen.
Bijzonder belangrijk dit jubileumjaar is de jeugd. Jonge mensen tussen de 15 en 19 jaar oud vormen 17 procent van de bevolking van de Europese Unie. Zij vormen de toekomst van Europa en INTERREG zorgt er al jaren voor dat jongeren in de grensstreek makkelijker met elkaar in contact komen door onder andere grensoverschrijdende stages en uitwisselingen. Hierdoor ontmoeten zij elkaar, leren van elkaar en worden geïnspireerd voorbij landsgrenzen heen samen te werken.
Verschillende onderwijsprojecten lopen nog of hebben al plaatsgevonden bij INTERREG Deutschland-Nederland. Docente Melanie Nowak van het Pictorius College in Coesfeld geeft aan dat door een uitwisseling leerlingen verder kijken dan hun eigen horizon en de kans krijgen om zich verder te ontwikkelen. Vooroordelen worden overwonnen en contacten kunnen worden gelegd. ‘’De ervaring leert ook dat er altijd Duitse studenten zijn die na een uitwisseling graag in Nederland willen studeren. De uitwisseling moedigt dergelijke zaken zeker aan, maakt dat men meer wil doen en geeft de aanzet om na te denken over toekomstige grensoverschrijdende projecten’’, zegt Joachim Faubel, eveneens van het Pictorius College in Coesfeld. Volgens Joachim biedt een uitwisseling leerlingen de kans om een uitgebreid inzicht te krijgen van het dagelijkse schoolleven in het buurland. ‘’Het enthousiasme voor het buurland is zich ook zeker aan het ontwikkelen!’’ vertelt Melanie Nowak. “Veel leerlingen ontwikkelen meer motivatie om de taal te leren, wat een belangrijke basis is voor gezamenlijke grensoverschrijdende ontwikkeling en het heeft een positief effect op het vreemdetalenonderwijs”.
In de volgende video vertellen ook de docenten Lars Flügge van de Technische Schule Steinfurt en Jacqueline Bouwman van het Rietveld Lyceum Doetinchem over de ervaringen die zij bij uitwisselingen hebben opgedaan. De Technische Schule Steinfurt nam deel aan het project Leren zonder grenzen en het Rietveld Lyceum Doetinchem aan MINT-Lab in kastelen, beide projecten zijn onderdeel van INTERREG Deutschland-Nederland. Door het organiseren van uitwisselingen brachten deze projecten jongeren uit Duitsland en Nederland dichter bij elkaar.
Het INTERREG-project Leren zonder Grenzen maakt al enkele jaren uitwisselingen mogelijk tussen verschillende scholen in Nederland en Duitsland. Om meer te weten te komen over het belang van deze uitwisselingen gingen we in gesprek met docenten Melanie Nowak, Herbert Thesing en Joachim Faubel van het Pictorius Beroepscollege in Coesfeld. Samen met de deelnemende scholieren maakten zij de uitwisseling met het Deltion College uit Zwolle en de Saxion Hogeschool Deventer tot een succes en deelden hun ervaringen met ons. Centraal bij de uitwisseling stond het thema windenergie.
Hoe is jullie school in contact gekomen met het INTERREG-project “Leren zonder grenzen”?
Herbert: Onze schoolleiding heeft goede contacten met Nederlandse scholen en heeft daar onze doelstellingen in het schoolproject “Pictorius Windenergie” gepromoot. Tijdens een uitwisseling ontstond het idee van samenwerking in het kader van “Leren zonder grenzen”.
Wat is de meerwaarde van uitwisselingsprojecten voor de leerlingen?
Melanie: Leerlingen kijken verder dan hun eigen horizon en krijgen de kans om zich verder te ontwikkelen. Vooroordelen kunnen worden overwonnen en contacten kunnen worden gelegd. Zelfs in een gedigitaliseerde wereld denk ik dat persoonlijk, direct contact onvervangbaar is. De analoog maakt de weg vrij om je intensiever in een gezamenlijk project te mengen, omdat de band met elkaar dieper ligt in een persoonlijke context.
Welke activiteiten werden er tijdens een uitwisseling voor leerlingen georganiseerd?
Joachim: De leerlingen kregen de kans om een uitgebreid inzicht te krijgen in het dagelijkse schoolleven. Daarnaast konden onze leerlingen onze “windkoffer“ en windtunnel aan de Nederlandse leerlingen presenteren. Dit gaf vervolgens aanleiding tot gezamenlijke ideeën voor verdere ontwikkeling, wat ook voor de Nederlandse leerlingen en de Nederlandse leraren een bijzondere en graag geaccepteerde uitdaging was. In de komende jaren staan gezamenlijke windenergie-kunsttentoonstellingen door leerlingen van beide kanten van de grens op het programma. Dit bekroont onze samenwerking op het gebied van wind en windenergie.
We hebben ook gezien dat jullie school de prijs “Energiesparmeister 2020” van NRW heeft gewonnen. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen
Herbert: Het schoolproject “Pictorius windenergie” voldeed aan alle eisen van de jury, vooral met betrekking tot creativiteit en innovatie. Het project heeft al veel studenten op onze school en ook studenten van andere scholen aangespoord om deel te nemen. De verdere ontwikkeling van het project “Pictorius windenergie” tot het schooloverschrijdende project “Energiedenker” heeft zeker ook tot deze prijs geleid. In de toekomst zal het project “Energiedenker” zich naast het thema wind en windenergie richten op andere vormen van energie, ook door samenwerking met andere onderwijsinstellingen.
Welke kansen biedt de grensregio voor jongeren?
Melanie: De kansen in de grensstreek zijn bijzonder goed! De manieren om elkaar te ontmoeten zijn eenvoudig en bieden mogelijkheden voor verdere projecten en uitwisselingen. De leerlingen identificeren zichzelf met dezelfde regio als hun Nederlandse buren. Dit gevoel van saamhorigheid brengt energie en motivatie voor nieuwe activiteiten met zich mee.
Het Interreg programma stimuleert grensoverschrijdende samenwerking. Denkt u dat jongeren enthousiaster worden over het buurland wanneer zij op jonge leeftijd al in contact komen met het buurland door bijvoorbeeld uitwisselingen?
Melanie: Het enthousiasme voor het buurland is zich zeker aan het ontwikkelen! Bij sommige scholieren ontstaat tijdens een uitwisseling ook het idee om in Nederland te gaan studeren of te gaan werken. De reeds genoemde vermindering van vooroordelen en de ontdekking van raakvlakken leidt tot minder verlegenheid ten opzichte van de uitwisselingspartners na het eerste contact. Veel leerlingen ontwikkelen meer motivatie om de taal te leren, wat een belangrijke basis is voor gezamenlijke grensoverschrijdende ontwikkeling en een positief effect heeft op het vreemdetalenonderwijs.
Hoe zijn de scholieren omgegaan met obstakels, zoals een andere taal en cultuurverschillen?
Joachim: Door het schoolleven werden de leerlingen op natuurlijke wijze geconfronteerd met culturele verschillen. Hier kan men misschien nog niet spreken van “obstakels” – nieuwsgierigheid en interesse hadden in eerste instantie de overhand. Het schoolleven in Nederland werd met bijzondere belangstelling bekeken. De leerlingen waren in staat om verschillen en overeenkomsten in het dagelijkse schoolleven van de beroepsopleidingen waar te nemen: De Duitse leerlingen waren vooral enthousiast over de indrukwekkende omvang van de school en over de zeer gespecialiseerde technische uitrusting en enkele bijzondere beroepsopleidingen (bijvoorbeeld in de scheepvaart en de luchtvaart). Maar ook de mentaliteitsverschillen werden met belangstelling gevolgd en boden telkens weer gelegenheid tot discussie.
Obstakels kunnen misschien het beste worden besproken in termen van taalvaardigheid. Onze studenten waren onder de indruk van het hoge niveau van de Engelse taalvaardigheid en het spreekvertrouwen van de Nederlandse studenten. Dit kan sommige van onze studenten, die zich in eerste instantie wat terughoudender presenteerden, van hun stuk hebben gebracht. Tegelijkertijd was het Engels een goed hulpmiddel, vooral voor degenen die slechts een beetje Nederlands spraken. ’s Avonds, toen we de dag eindigden tijdens een spel in een café , werden zelfs de meer terughoudende studenten meegesleept en genoten ook zij van de Nederlandse flair en de open, gastvrije sfeer. De ervaring leert dat er altijd Duitse studenten zijn die na het afstuderen graag in Nederland willen studeren. Deze uitwisseling moedigt dergelijke zaken zeker aan, maakt dat men meer wil doen en geeft de aanzet om na te denken over toekomstige grensoverschrijdende projecten.
Hebben jullie een idee hoe uitwisselingsprojecten met de huidige corona-maatregelen nog plaats kunnen vinden? Zijn er bijvoorbeeld digitale oplossingen?
Melanie: Als de persoonlijke contacten niet worden uitgevoerd vanwege corona, kunnen digitale platforms waarop een regelmatige uitwisseling plaatsvindt een oplossing zijn. Een gestructureerde follow up van het project met een zeer duidelijke gemeenschappelijke focus en vaste doelstellingen is de basis van een samenwerking onder corona voorwaarden. Leerlingen kunnen via verschillende kanalen bij het project betrokken worden. Projectgericht, maar bijvoorbeeld ook via uitwisselingen in de desbetreffende vreemde taal. Dit kan zeker niet in de plaats komen van direct contact, maar het biedt wel een alternatieve aanpak zodat de projectpartners elkaar beter kunnen leren kennen.