Verschillende Nederlandse en Duitse overheden hebben afgelopen januari in het Interreg-programma Deutschland-Nederland twee nieuwe grensoverschrijdende projecten goedgekeurd. Waar het ene project (CARE-FLOW) zich richt op de gezondheidszorg in de grensregio en patiëntenstromen tussen zorginstellingen op een intelligente wijze sturen, richt het andere project (MOMO-C) zich op energie en klimaat door de ontwikkeling van mobiele oplaadoplossingen voor elektrische vliegtuigen.
CARE-FLOW
De doelstelling van het project met de naam CARE-FLOW is het ontwikkelen en evalueren van software en algoritmen voor de gezondheidszorg die de sturing van patiëntenstromen in het grensgebied verbeteren en een efficiënte gezondheidszorg garanderen. Het project richt zich op hulpdiensten, ziekenhuizen, verpleeghuizen, de thuiszorg en hun grensoverschrijdende samenwerking.
Vanwege de nabijheid van de grens is het een logische en vaak noodzakelijke stap om capaciteiten, zoals ambulances, personeel en IC bedden te delen. Bovendien krijgen we in Nederland en Duitsland te maken met een demografische verandering. De vergrijzing zorgt ervoor dat de zorgvraag toeneemt, maar tegelijkertijd ontstaan er personeelstekorten. Juist door het opnemen van capaciteiten uit het buurland in de planning, zoals beschikbare bedden en ambulances, wordt het eenvoudiger om vraag en behoefte op elkaar af te stemmen. Het voorkomt bijvoorbeeld lange wachttijden voor patiënten die een nazorgplek nodig hebben. Voor de realisatie van deze samenwerking is wel een hoge mate van coördinatie vereist. Dankzij IT, kunstmatige intelligentie en Data Science om software en algoritmen te ontwikkelen, willen de deelnemende projectpartners deze complexe planningstaak volbrengen. De algoritmen maken o.a. datagedreven beslissingen op basis van vraagvoorspellingen mogelijk. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met bijzondere situaties, zoals pandemieën.
De software wordt ontwikkeld op basis van feedback van de partners in de gezondheidszorg om belemmeringen voor de invoering en het gebruik ervan weg te nemen. Op deze manier komen partijen uit verschillende sectoren samen. De samenwerking bestaat uit: Universiteit Twente, L2R GmbH, ORTEC B.V., Stokhos B.V., Universität Münster en de Universitätsklinikum Münster. In het voorjaar van 2029 wordt het project afgerond en er wordt € 4.573.508 euro geïnvesteerd. Daarvan komt € 2.018.510 euro uit het Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) van de Europese Unie. Daarnaast dragen de Interreg-partners, bestaande uit het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerium für Wirtschaft, Industrie, Klima und Energie NRW en de provincies Flevoland, Groningen en Overijssel, een cofinanciering bij met een waarde van €865.076 euro. Ook leveren de projectpartners een eigen bijdrage van € 1.689.922.
MOMO-C
In de toekomst zullen we steeds meer gebruik gaan maken van elektrisch vervoer. Laadpalen voor e-auto’s zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. En niet alleen willen we elektrisch rijden, ook naar elektrisch vliegen blijkt veel behoefte en daar sprint het project MOMO-C op in. Er moeten echter nog veel stappen worden genomen om vliegtuigen ook daadwerkelijk op alleen elektriciteit de lucht in te krijgen.
In het MOMO-C-project wordt concreet gewerkt aan de ontwikkeling van een mobiele laadoplossing. De volgende projectpartners werken samen: Albert Seine GmbH, de Universiteit Twente, NRG2fly B.V., de luchthavens van Münster/Osnabrück en Twente, de Universiteit van Münster, onder leiding van Fraunhofer en de IHK Nord Westfalen. Gezamenlijk werken deze bedrijven en kennisinstellingen aan de bouw van een MOMO-C demonstrator die een elektrisch vliegtuig van de benodigde energie kan voorzien en uiteindelijk van Twente naar Münster kan laten vliegen.
De projectpartners richten zich op laadoplossingen op basis van batterijen en in het project wordt de gehele productontwikkelingsketen doorlopen. Van het ontwerp tot het definitieve product en de testfase. Voor deze laatste fase wordt ook een speciale testomgeving ontwikkeld tussen de vliegvelden Münster/Osnabrück en Twente om het elektrisch vliegen te stimuleren. Vooral korteafstandsvluchten op kerosine hebben een zeer negatief effect op het klimaat en wanneer deze vluchten vervangen kunnen worden door elektrische vliegtuigen, wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een duurzame toekomst.
In het voorjaar van 2029 wordt het project afgerond en er wordt € 3.894.817 euro geïnvesteerd. Daarvan komt € 1.661.981 uit het Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) van de Europese Unie. Daarnaast dragen de Interreg-partners, bestaande uit het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerium für Wirtschaft, Industrie, Klima und Energie NRW en de provincies Gelderland en Overijssel een cofinanciering bij met een waarde van €712.278 euro. Ook leveren de projectpartners een eigen bijdrage van €1.520.558 euro.