Nederlanders en Duitsers kunnen samen meer bereiken! Daar zijn wij van overtuigd. Daarom ondersteunen wij vele uiteenlopende grensoverschrijdende activiteiten in het Nederlands-Duitse grensgebied. Deze week: de Euregio Rijn-Waal.
De Euregio Rijn-Waal is een Nederlands-Duits samenwerkingsverband waarbij ca. 55 gemeenten en regionale overheden zijn aangesloten. Het werkgebied van de Euregio Rijn-Waal omvat aan Nederlandse kant een groot deel van de provincie Gelderland, delen van Noordoost-Brabant en het noordelijke deel van de provincie Limburg. Aan Duitse kant omvat het werkgebied de Kreis Kleve, de Kreis Wesel en de steden Duisburg en Düsseldorf. In de Euregio Rijn-Waal wonen ca. 4,2 miljoen mensen en er zijn 300.000 bedrijven gevestigd, die samen 2,2 miljoen banen bieden. Aan de 14 universiteiten en hogescholen studeren ruim 175.000 studenten.
Al 50 jaar zet de Euregio Rijn-Waal zich bij Nederlandse, Duitse en EU-instellingen in voor de belangen van zijn leden en inwoners en voor het behoud en het versterken van de leefbaarheid van ons grensgebied.
Het GrensInfoPunt Rijn-Waal biedt werknemers en werkgevers gratis informatie en advies over wonen, werken of studeren over de grens of het aanstellen van personeel uit het buurland. En uiteraard ondersteunen wij projectpartners bij het voorbereiden van een INTERREG-aanvraag.
Grensoverschrijdende samenwerkingsovereenkomst brandweerkorpsen
Twee jaar lang hebben de brandweerkorpsen van Millingen aan de Rijn en Rindern gewerkt aan een samenwerkingsovereenkomst en op 5 juli 2018 was het zover: burgemeester Hubert Bruls, voorzitter van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en zijn Duitse collega burgemeester Sonja Northing van de Stadt Kleve ondertekenden in het Euregio-Forum de samenwerkingsovereenkomst tussen beide brandweerkorpsen.
De ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst vormt de kroon op het project “Veiligheid zonder grenzen”. In dit project werken de beide brandweerkorpsen samen aan de professionalisering en formalisering van de samenwerking, die al ruim 46 jaar bestaat en tot nu toe de vorm van burenhulp en kameraadschap had, of zoals projectcoördinator Stefan Welberts het formuleerde: “Het heeft ons 766 dagen gekost om deze overeenkomst op te stellen en af te stemmen, maar wat zijn 766 dagen tegenover de 17.232 dagen dat de vriendschap tussen onze korpsen bestaat?”.
Resultaat van het twee jaar durende project is een publiekrechtelijke samenwerkingsovereenkomst, gebaseerd op het staatsverdrag van Anholt uit 1991. Deze overeenkomst maakt het nu mogelijk dat beide korpsen elkaar in geval van nood officieel mogen bijstaan. Ook zaken als verzekeringen en aansprakelijkheid zijn in de samenwerkingsovereenkomst geregeld. Dit verdrag is hiermee uniek langs de Nederlands-Duitse grens. Het verdrag is in nauwe afstemming met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en de Stadt Kleve tot stand gekomen. Dankzij deze afstemming kon de overeenkomst zo worden geformuleerd, dat deze ook door andere korpsen langs de grens kan worden overgenomen.
In het kader van het project vonden verder ook diverse opleidingsdagen en oefeningen plaats, o.a. op het terrein van de scheepswerf in Millingen en bij Training Base Weeze. Dankzij deze oefeningen en bijscholingen zijn de korpsen in geval van nood goed op elkaar ingespeeld en kennen elkaars werkwijze.
Verliefd op groente: kleine telers bundelen krachten
De telers C. Neijenhuis, Aleven Groente (beide uit Huissen), Bioland-Gärtnerei Brands uit Till-Moyland, Demeterhof Büsch uit Weeze en People’s Farm uit Maasbree hebben samen met Bluehub uit Venlo ruim twee jaar onderzoek gedaan naar de marktkansen voor kleine telers in de Euregio Rijn-Waal.
Pim Deuling, directeur van Bluehub en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek, legt het waarom van het onderzoek uit: “Deze telers zijn verliefd op hun producten en deze liefde willen ze met de consument delen; de vraag is alleen hoe.” De telers, die gemiddeld maar 1,5 hectare grond hebben, zien zich steeds meer geconfronteerd met globale markttrends als schaalvergroting, toenemende concurrentie en marge- en prijsdruk. Zij willen niet meegaan met deze trends en proberen de lokale consument te bereiken. Het onderzoek biedt hen hiervoor interessante handvatten.
Zowel voor de Nederlandse als de Duitse consument zijn smaak, kwaliteit en prijs het belangrijkste als het gaat om het kopen van groente en fruit. Daarnaast spelen voor de Nederlanders ook argumenten als gebruikersgemak (voorgesneden, kleine porties) en houdbaarheid een belangrijke rol. Duitsers hechten op hun beurt weer meer waarde aan lokaal en duurzaam geteelde en biologische groenten. De gemiddelde consument koopt zijn of haar groente nog steeds vooral in de supermarkt (79%), op de markt (6%) of in de groentespeciaalzaak (5%).
De aanbevelingen voor de kleine telers liggen grotendeels in het verlengde van de wensen van de consument. Verdienmodellen waarin wordt gekozen voor ketenverkorting (van boer naar bord), kwaliteit in plaats van kwantiteit, lokale productie en verkoop (local-for-local) en de focus op vergeten, nieuwe en biologische groenten bieden de kleine telers goede kansen om zich te onderscheiden van het aanbod in de grote supermarkt om zo de (eu)regionale consument duurzaam aan zich te binden. Aanbevelingen die vijf telers nu graag in de praktijk willen brengen.
Wilt u meer weten over de Euregio Rijn-Waal en hun grensoverschrijdende projecten? Neem gerust een kijkje in onze projectdatabase. Daar kunt u spannende projecten uit deze regio vinden.